In 1921 opende Abraham Tuschinski na een bouw van twee jaar het Theater Tuschinski. De oorspronkelijk kledingmaker uit Polen was in 1904 op weg naar de Verenigde Staten, maar bleef uiteindelijk in Rotterdam, waar hij diverse bioscopen opende. In 1916 wilde hij samen met zijn zwagers Herman Gerschtanowitz en Hermann Ehrlich iets bijzonders in Amsterdam beginnen.
“Amsterdam heeft vele theaters, maar als ik er één bouw, dan moet het alle andere ver overtreffen. Grootsch als een tempel en fraai als een paleis, een theater dat zijn weerga in Europa nog niet heeft, en zelfs het verwende Amsterdamsche publiek paf doet staan van bewondering.”
Deze drang naar originaliteit en bewondering stond altijd voorop in Theater Tuschinski: een imitatie van andere theaters was voor Abraham Tuschinski uit den boze. Dit is terug te zien in de vele veranderingen die het interieur van Tuschinski heeft doorgemaakt en de vele bijzondere elementen die het theater kenmerken. Onder het bewind van Tuschinski was het theater nooit af.
Het pand is ontworpen door architect Hijman Louis de Jong en werd voltooid onder leiding van ingenieur D.C. Klaphaak. Maar ook na de opening werd in het gebouw verder gewerkt. De vernieuwingsdrang van Tuschinski kwam in de aanloop tot het tienjarig jubileum van het theater in 1931 tot een climax. Vele in het oog springende elementen in het huidige interieur dateren uit die tijd.
Voor de inrichting en de aankleding van het interieur werd een groot aantal (sier)kunstenaars aangetrokken, onder wie Willem Kromhout, Pieter den Besten en Jaap Gidding. Geïnspireerd door de schilderingen van Pieter den Besten zijn in 2019 zaal 2 en 3 teruggebracht naar hun iconische oorspronkelijke stijl. In 2020 zijn ook zalen 4,5 en 6 van Tuschinski vernieuwd met luxe stoelen en bankjes.